zaterdag 17 september 2011

Genade

Ik zat op een gewone doordeweekse middag in de donkere, bijna lege kerk. De lichten waren uit, er waren geen kaarsen aan en het rook niet zoals op zondag lekker naar wierook. De holle stappen van de mensen, het gedempt gefluister en de donkere deuren van de biechtstoel waarachter ik pastoor Hakewessel wist te zitten, deden me een klein, schuldig meisje voelen. En terecht! Ik was stout geweest en dus moest ik verlost worden van mijn grote schuld. Het duurde vaak erg lang voor ik aan de beurt was om te biechten. Ik zat stil tussen zwijgende en knielende mensen in de kerkbank en iedere keer als er iemand in het hokje verdween, schoven we een plaats op. In mijn herinnering zaten er nauwelijks kinderen, alleen grote mensen. Ik dacht aan de lessen van de zuster over de genade. Want dat is wat ik zou krijgen als ik hier weer klaar was. Ik vond het maar een raar woord en ik had er eerlijk gezegd nog nooit iets gemerkt. Maar dat durfde ik aan niemand te zeggen. Het zou natuurlijk kunnen dat je daar wat groter voor moest zijn. Ik keek stiekem om me heen of ik iets aan die mensen kon zien. Mijn tekst was altijd hetzelfde. ‘Ik heb mijn broertjes en zusjes geplaagd’. Ik kon begrijpen dat je dat moest opbiechten, maar die meneer en die mevrouw, die plaagden toch zeker hun broertjes en zusjes niet meer? Wat heb je nu toch te biechten als je al zo groot bent?

Toen ik aan de beurt was, voelde ik mijn hart tekeer gaan. Gelukkig wist ik het eerste zinnetje heel goed; ’Eerwaarde vader, geef mij u zegen….’ . Ik had het wel honderd keer geoefend bij de zuster. Te biecht gaan leek een beetje op de avond voor Sinterklaas. Altijd was het spannend of mijn straf wel te dragen zou zijn. Of ik niet in de zak hoefde. De kapelaan nam mij heel serieus. Hij was het ermee eens dat ik enorme zonden begaan had. Ik kwam er gelukkig dan af met een stuk of drie weesgegroetjes en een of soms twee onzevaders. Maar altijd bleef de angst voor een grotere, onbekende straf mij bezighouden.

Deze onwerkelijke fase uit mijn jeugd kwam ineens als een kleurenfilm binnen toen ik na afloop van een bijzondere middag op de fiets stapte nadat ik met een vriendin op pad was geweest. Ik was te laat op de lunchafspraak, mijn schuld. Niet goed genoeg opgelet, niet voldoende aandacht voor haar gehad. Zonder goed overleg was ik een trein later gekomen. Al gauw bleek dat haar nog een ander akkefietje dwars zat. Met tranen vertelde ze me waar ze last van had. Ik voelde me schuldig; ze had gelijk. Ik voelde de neiging opkomen om me te verdedigen omdat ik het zo goedkoop vond om alleen maar te zeggen: ‘Sorry meid, je hebt gelijk, het spijt me’. Ik merkte dat mijn uitleg alleen maar meer boosheid opriep. Het was ongemakkelijk. We waren elkaar even kwijt en allebei op zoek naar waar onze vriendschap over ging. Ik was heel blij dat ze zich uitsprak en dat ik kon voelen waar ik fout zat. Niet fijn, wel eerlijk. Ik zag haar strijd en ik voelde die van mij. We waren bij de kernthema’s: intimiteit, verbondenheid, verlangen en de pijn van niet krijgen wat er zo hard nodig is. De oude kinderpijn lag open en bloot op tafel, pijn die nog steeds wachtte op een verlossing in het heden. Het was een spannend gesprek. Een paar keer dacht ik dat ze zou weglopen omdat het verdriet groter zou worden dan het verlangen.

We schakelden over op de trivialiteit toen er een bekende langskwam. Het gaf lucht aan de situatie, we konden allebei weer lachen en daarna keken we elkaar aan. We zouden immers nog naar een meditatiesessie gaan waar we ons voor hadden opgegeven. Zonder al te veel tekst fietsten we door de stad naar de stille plek aan een park. We werden vriendelijk en zacht ontvangen en ik voelde me rustig worden. Het was een eenvoudig zaaltje met bloemen en een mooie Boeddha. We zaten vlak bij elkaar en ik kon door de stilte de liefde voor haar en voor mezelf weer voelen. Ik kon mezelf vergeven en de genade voelen. En daar was ineens dat kleine meisje in die grote kerk. Genade, dat is geen woord om te begrijpen. Dat is een woord om te ervaren. Tranen prikten achter mijn ogen. Soms duurt het een leven lang om iets te begrijpen.

Saskia Teppema

September 2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten