donderdag 6 juni 2013

De geheime voorraad


‘Mind your feelings, your thoughts, they can become words, mind your words, they can become actions, mind your actions, the can become behaviour, mind your behaviour: that can fell into habits’. (vrij naar W. Churchill)


Selffulfilling prophecy is beproefd recept. Het begint onbewust, een gevoel, een gedachte. Een gesprekje en dan een handeling. En dan zomaar is het je gedrag en wordt het je waarheid. Fijn als dat de bedoeling is maar hoe zit het met iets als de crisis? Die willen we niet maar we doen er onbewust hard aan mee om hem stevig in stand te houden. Deze, door een mix van klagen, angst en luiheid gevormde, sociale lijm, brengt ons precies daar waar we niet willen wezen.

Leg je oor waar dan ook te luister en turf de grondtoon in de gesprekken. ‘Kalmpjes aan, jongens, in de slaapstand, want ja hoor, het is waar, het gaat inderdaad iedere dag een beetje slechter’.
‘Zie je wel’, kun je dan zeggen, ‘vanochtend zeiden ze het zelf op de radio dat er weer meer bedrijven failliet zijn. En ja, zelfs de buurman, toch een goeie kerel, is nu werkeloos en trouwens, ik zie ook nergens meer een vacature’.
Het land ligt bijna plat. Nog even en er is in de zorg niemand meer nodig, er hoeft geen straat meer geveegd te worden en de leerlingen hoeven niet meer naar school. Computers en auto’s hebben geen onderhoud meer nodig en de winkels raken leeg. Schijnt men te denken.

Vervolgens smelt ondernemerszin en initiatief weg ten faveure van de Luiheid, de Klacht en De Angst. Een angst die tot ongekende proporties wordt aangewakkerd. Hamsteren wordt de nieuwe slogan, in schuren en kelders wordt de boel aan de kant geschoven om alle appels voor de dorst te bewaren voor je weet maar nooit ooit. Op de verjaardag die van oudsher bedoeld is om het leven te vieren, overtreft men elkaar met rampverhalen.

Wat er aan veerkrachtige reserves bij mens, huis en haard is, blijft angstvallig verstopt en buiten het zicht van mogelijke uitbuiters. Uitgeven is er niet meer bij, want als er straks niks meer te halen is, kan de geheime voorraad tevoorschijn komen. Klinkt logisch, want tenslotte is het hemd nader dan de rok.

Dus zo doen we allen onbedoeld en onbewust mee met de down-hill-versnelling die crisis heet. Kom, nu moet ik me nu niet laten meeslepen in deze klaagzang. Ik zal jullie vermaken met een verhaal.

‘Er was eens aan het begin van een vorige eeuw een dorp in het noorden van het land, waar al het leven uit verdwenen was. Mensen zaten in hun huizen en deden niets meer. Ze hadden geen reden meer om uit hun bed te komen. Er was geen werk, geen school en alleen was er soms nog een levende ziel in een tuintje bezig om wat aardappels, uien of komkommers te vergaren. Een enkele keer hoorde je het gekrijs van een varken op weg naar de slacht of het akelige gekakel van een kip in doodsangst. Mensen praatten niet meer met elkaar want er was niets te vertellen. Het hotel stond leeg, de speeltuin was vervallen en de bakker had zijn deur dichtgetimmerd. Kinderen liepen wat doelloos rond en vrouwen zaten voor hun huis te wachten. Mannen hingen tegen een boom en gooiden steentjes in de traag stromende rivier. De verlopen waard, die met zijn gezin de serre van het eens zo glorieuze hotel had betrokken, was de hele dag dronken van zijn eigen bier. Tot er op een dag een ruiter te paard kwam die halt hield voor het hotel. De hotelier kon zijn ogen en later ook zijn oren, niet geloven.
‘Heer!’ sprak de ruiter, ‘Ik heb belangrijk nieuws, uw dorp is uitgekozen door de Graaf van Bensdorf om de jaarlijkse conferentie te houden. Over 6 maanden kunt u tachtig man hier verwachten, een week lang. Of u alles in gereedheid wilt brengen. De graaf stelt hoge eisen aan zijn comfort!’ Nog voor de verbouwereerde man iets kon zeggen, liet hij zijn paard steigeren, gaf hem flink de sporen en reed in volle galop weg. Een grote stofwolk achterlatend.

De waard had het goed gehoord, en zijn vrouw, die naast hem stond ook. ‘De Graaf komt! We krijgen volk over de vloer, mijn hemel, hoe krijgen we dat klaar!’
Nadat ze van de schrik bekomen waren, namen ze een grote mok slappe thee en gingen aan tafel zitten. ‘Een plan... dan hebben we iedereen nodig, de bakker, de boer, de slager, de kleermaker, de smid, de timmerman, de bedden moeten worden opgeknapt, en.....’

Om kort te gaan: het hele dorp werd wakker geschud. Alles en iedereen kwam in beweging. In notime was iedereen bezig. ‘De graaf komt...over zes maanden....’ De graaf, de graaf... Niets was meer hetzelfde. Verborgen krachten kwamen vrij. Karren werden uit de schuur gehaald, ovens weer aangestoken, er werd geploegd, gezaaid, gehandeld, het was een drukte van belang. Vrouwen staken elkaar naar de kroon als het ging om naaien, schilderen, repareren en schoonmaken. De vrolijkheid kwam terug en er werd niet alleen met veel bier in de kroeg pret gemaakt. Deze ongekende activiteit bleef niet onopgemerkt. Mensen uit andere dorpen kwamen nieuwsgierig kijken en in no-time gonsde het in de hele provincie dat er een wonder was gebeurd. Er was weer vers brood te koop! Het hotel was weer open! Twee weken na het stormachtige bezoek van de ruiter stonden er ineens heuse gasten op de stoep van het hotel. Zij hadden afspraken om hun nieuwste vindingen te tonen en ze kwamen producten kopen. Na vier weken was iedereen met iets bezig en dagelijks werden er nieuwe initiatieven besproken aan de stamtafel bij de waard, die zijn bier nu schonk in plaats van het zelf te nuttigen.
Na acht weken had niemand het meer over de Graaf. Alleen die ene muggenzifter, die klagende luiwammes, daar achter in de gelagkamer, alleen hij moest iedere dag zijn miezerige stem laten horen. ‘Jullie hebben je allemaal voor de gek laten houden... die graaf, die komt helemaal niet. Het was maar een verzinsel... een stom verhaal. Jullie zijn erin getuind, stelletje sukkels!’ En hij nam zijn zoveelste jenevertje.


zaterdag 6 april 2013

De druppel en de oceaan




Lekkere thee. Het is nog vroeg. Marc haalt de krant uit de bus. De ochtend is zwanger van een vrije dag.
‘Kijk, dat is nu eens goed nieuws. Deze week gaat Obama naar Israel, dat wordt hoogtijd, er liggen daar wat stevige onderwerpen. Zeg, wat doen we vanavond trouwens?’
‘Onderwerpen? Gister hoorde ik dat ook dit weer een ritueel bezoek wordt. Over de echte problemen kunnen ze namelijk niet praten. Over dat de ene inwoner zomaar het land van een andere inwoner kan inpikken, andermans bomen kan kappen en een hek kan plaatsen waar het hem uitkomt, om maar iets te noemen....’
‘Wat ben jij toch altijd pessimistisch! Nu gaat hij er eindelijk heen en meteen heb je geen vertrouwen! Dat doe je nou altijd!’.
Marc legt de krant neer en kijkt me furieus aan. ‘Leer jij nou nooit eens iets?’
Ik ben blij dat ik net van een cursus kom. Die ging over aanval en verdediging en hoe je daar altijd de keuze hebt om er tegenin te gaan of een andere afslag te nemen. Ik heb heerlijk geslapen, ben voorzien van een goed humeur en ik verheug me op een fijne vrije dag. Ik zet rustig mijn kopje neer.
‘Marc, mooi dat je dat vraagt. Ja, ik heb toevallig gister wat geleerd.’
‘Nou daar is anders niets van te merken! En nu je zit me gewoon uit te lachen! Haal die stomme glimlach van je smoel, je lijkt de EO wel!
‘Ok, je bent nogal boos hè? Wat doe ik waardoor je zo boos wordt?’
Marc snuift. ‘Ja, leuk hoor. Je neemt mij gewoon nooit serieus. Niet als ik boos word en ook niet als ik jou iets te zeggen heb wat waar is over jou! Je kunt zo ongelooflijk eigenwijs zijn, zo.....’
Ik voel van alles maar reageer niet. De theorie van gister blijkt te kloppen. Als ik rustig blijf luisteren gebeurt er van alles aan de andere kant. En dit keer kost het me geen enkele moeite. Ik ben verbaasd over mezelf.
‘Marc, ik neem je wel serieus, maar ik neem mezelf ook serieus. We hebben vaak genoeg hier gezeten met een of ander meningsverschil en die lopen allemaal op dezelfde manier af: jij gaat mokkend aan je auto sleutelen en ik ga weg en denk bekijk het maar. Wel voel ik me dan de hele dag klote en als ik terug kom, doen we net of er niets gebeurd is. Heel gezellig. Gister heb ik ervaren dat het ook anders kan.’
Marc staat op en smijt de theedoek op de tafel. Hij loopt de keuken uit.
Ik kijk hem na en voel me verdrietig worden. Dit stond gister niet op het programma: wat doe je met een wegloper?
Ik pak de krant. Waar staat dat van Obama? Ah, hier, pagina 2, het commentaar.
‘Het klikt niet tussen de twee regeringsleiders. In het verleden zijn ze het over netelige kwesties niet eens geworden en Netanyahu heeft de Republikeinen gesteund tijdens de laatste presidentsverkiezingen....ze zullen vermijden elkaar echt in de ogen te kijken....de kans dat er een oplossing voor het middenoosten conflict wordt gevonden ligt niet voor de hand....  hun persoonlijke vete......‘
Ik denk aan mijn cursus. Daar was ook een oefening om een vastgelopen relatie weer stromend te krijgen. De moeilijkheid schijnt te zitten in bakzeil halen. Om op eerdere uitspraken terug te komen. Om toe te geven dat je het destijds toch niet helemaal bij het juiste eind had. Om in te zien, dat je nu met meer informatie, een andere beslissing zou nemen. Of dat je de ander eigenlijk een fijn mens vindt, maar dat je ego je verbiedt om dat toe te geven.
Ik hoor de keukendeur niet opengaan. Ineens staat Marc achter me. ‘Schat, het spijt me. Ik ging wel erg tegen je tekeer. Dat sloeg nergens op.’
Als ik hem aankijk zie ik een hele andere Marc dan een kwartier geleden. Op deze Marc ben ik vijftien jaar geleden verliefd geworden. Mijn hele lijf wordt warm en ik sta op en pak zijn handen.
‘Ik had verwacht dat je er tegen in zou gaan’ zegt hij. ‘Maar dat deed je niet, en toen wist ik niet meer wat ik moest zeggen. Je hebt wel iets geleerd op die cursus.’
Hij slaat zijn armen om mij heen. ‘Ik wil het anders, Monatoetje, lieve Moon, ik wil weer met je vrijen, lachen, ik wil geen ruzie meer met je..’
‘Is het zo eenvoudig?’ schiet er door me heen. ‘Kom, we gaan even zitten.’
Ik neem Marc mee naar de kamer en trek hem naast me op de bank. Hier hebben we in geen tijden samen gezeten. Ik ben meerdere keren van plan geweest hem eruit te doen, deze stoffige sta-in-de-weg. Maar nu ben ik blij dat dat ouwe ding er nog staat.
‘Ik weet ook niet wat er gebeurde, maar ik heb gewoon niet op je boosheid gereageerd. Die boosheid heeft namelijk niets met mij te maken,’ zeg ik terwijl ik door zijn haar kroes.
‘Jij bent boos en je reageert het op mij af. Jij krijgt je zin niet en je denkt dat dat aan mij ligt. Zo zitten we elkaar al jaren dwars. Ik heb gister geleerd dat een ander alleen maar het scherm is waar je je oude frustraties op projecteert. Ik snapte het ineens, daarom hoefde ik nu niet boos te worden.’
Marc kijkt me aan. ‘Dank je wel, lief, ik heb nog nooit zo’n leerzame en vooral ook korte cursus gehad. En dat allemaal omdat we het over Obama hadden. Konden we hem dit maar even influisteren...stil zijn en luisteren... wat zou het doen voor de wereldvrede als een van hen, of misschien wel beiden, eens iets zouden toegeven?’ Zijn hand wurmt zich verrassend zacht tussen mijn huid en mijn hemdje.
‘Dit is al genoeg. Ik heb gister ook nog geleerd dat wij een druppel zijn. Met dezelfde chemische formule als de hele oceaan. Dus wie weet..’


Saskia, april 2013 

dinsdag 8 januari 2013

Op je gezondheid!


Gelukkig voel ik me gezond. Natuurlijk is er zo nu en dan wel iets goed mis geweest, maar over het algemeen geniet ik mijn hele leven al van een lijf dat het doet. Dit is iets om heel dankbaar voor te zijn. Nu hebben we veel medische kennis over het lijf beschikbaar en veel artsen die ons weer kunnen oplappen. Samen met al die anderen werken ze in de ‘gezondheidszorg’. Maar... eigenlijk klopt dat helemaal niet. Deze mensen werken allemaal in de ziekte-zorg. Hier vind je veel meer mensen dan aan de andere kant van de streep: mensen die hun werk maken van preventie en die zich bezig houden met de lifestyle van gezonde mensen.

We doen hier altijd wat lacherig over het feit dat men in oosterse landen de dokter betaalt als je gezond bent, waardoor je verzekerd bent van zorg als het een keer mis gaat. Voor ons de omgekeerde wereld; we zouden er niet óp komen. Maar zo stom is dat helemaal niet. Eigenlijk, dit is een veel beter systeem. Hiermee ben je meer gefocust op  je eigen wel-bevinden. Bovendien is het denkspoor: Gezond Blijven. Bij ons is dat: ‘Niet Ziek Worden’. En zoals je waarschijnlijk weet kunnen onze hersenen het woordje ‘niet’ niet adequaat verwerken. De boodschap die wij onszelf dus geven is: Ziek Worden. Ziekworden. Niet ziekworden. Pas op, niet ziek worden. En als je dat dan vervolgens toch geworden bent: Hoera, daar is de dokter!

Ik kreeg onlangs zomaar een interessant boek dat gaat over gezondheid en ouder worden. Nu ben ik zelf de zestig zojuist gepasseerd en ben ik dus aan mijn ‘derde helft’ begonnen. In dit wetenschappelijk werk werd me duidelijk dat zeventig procent van de ziekten, die ouderen na hun zestigste krijgen, ligt aan de manier waarop ze met hun nog gezonde lijf omgaan. Kanker en aanverwante narigheid valt onder de dertig procent die overblijft; we moeten wel érgens aan dood gaan. Alleen, het hoeft geen langzaam aftakelingsproces te zijn; het is echt mogelijk om lang gezond te blijven. En dan ineens: floep, naar de hemel. Zeventig procent! Dat is de moeite, en dat ligt dus in mijn eigen handen. Weg met de dokter!

‘Als je geen tijd besteed aan je lijf als je gezond bent, moet je het wel doen als je ziek bent.’ Deze slogan, die ik van mijn yogalerares hoorde, past heel goed bij deze uitkomsten. Je lijf is het huis waarin je woont. Je hébt een lijf, en daar kun je op allerlei manieren mee omspringen. Er is ruim voldoende informatie over te vinden, van damesbladen tot internet, en je kunt niet meer zeggen dat je niet weet hoe dat moet. Gezondheid is, althans voor het grootste deel, een keuze.

Met al deze nieuwe inzichten hoort ook nieuwe actie. Ik ben gaan roeien en Margreet is mijn roei-instructeur. Ze kan geweldig lesgeven en ze vindt het leuk om met beginners op te trekken. Ik moest even met mijn ogen knipperen toen ze vertelde hoe lang ze al roeide: 70 jaar. ‘Huh?’ Dan ben je nu... Inderdaad, Margreet is 85. En zeer levendig.
‘Margreet, mag ik vragen: hoe dóe je dat?’
Margreet moet lachen. ‘Gewoon, in beweging blijven’, zegt ze olijk.
‘Keer of drie keer in de week in de roeiboot, weer of geen weer. Als je eenmaal in de boot zit, maakt het niets meer uit. Het enige lastige moment is om de deur uit te gaan’.
‘Is dat alles?’ vraag ik met stijgende bewondering. Want als ik haar zie lopen, zie ik wel dat het allemaal niet heel vlug meer gaat.
‘Nou en verder de suiker eruit, he, en de meeste koolhydraten. Daar werd ik trouwens heel moe van. Als ik veel noten eet, veel fruit en vis, voel ik me kiplekker. Oja, ook de melk en aanverwante artikelen heb ik er allang uitgegooid. Ik snap niet dat ze daar nog steeds allerhande sprookjes over vertellen. Melk is voor kalveren. En voor babies’.
‘Verder nog tips?’ vraag ik, terwijl ik bedenk dat ik wel heel erg van bruine boterhammen met kaas houd.
‘Tja, je moet natuurlijk wel een beetje jeugdig willen blijven en het echt willen. En dat je niet met andere oudjes over je kwaaltjes moet gaan zitten ouwebetten. Want die praten je allemaal de put in met die dooddoeners dat ouderdom nu eenmaal met gebreken komt. Onzin.’

Het is allemaal niet toevallig. Zestig worden, een yogajuf die me wakker maakt, een boek dat zomaar uit de lucht komt vallen en dan een levend voorbeeld ontmoeten in de persoon van mijn roei –instructeur. Van al het gedrag dat ik in mijn leven stap voor stap heb moeten bijsturen, is anders eten wel het makkelijkste geweest. Ik heb me stevig voorgenomen dat ik bij die zeventig procent ga horen. En als er dan op gegeven moment toch iets aan de knikker is, tant pis. Het aanvaarden dat er ooit een end aankomt, geeft iedere dag meer kleur.



woensdag 5 september 2012

De Zwarte Mis



Bij binnenkomst in de African Methodist Zion Church in the 137th street in de New Yorkse zwarte wijk Harlem word ik als witte door een paar vrouwen met mooie hoofddeksel hartelijk ontvangen en naar een plaats gebracht. Een oude man met een grijze baard zit als Errol Garner piano te spelen en zijn hele lijf swingt mee. De vrouwen van het koor, links vooraan, wiegen met hem mee. Ze kijken blij en maken met iedereen oogcontact. Terwijl de kerk volloopt verschijnt een indrukwekkende zwarte vrouw op het altaar. Ze knikt even naar de piano en neemt het woord. Op een open en hartelijke manier heet iedereen welkom.

Ik voel me onmiddellijk welkom en opgenomen in de gemeenschap om samen feest te vieren. Dit is geen serieuze, droeve aangelegenheid om te gedenken hoe zwaar het leven is, nee, hier wordt gevierd wat het leven voor kansen biedt. Ik hoor de klanken en moet denken aan http://www.youtube.com/watch?v=GUcXI2BIUOQ,  Nina Simone, die me destijds zo geraakt heeft met haar ongelooflijke lied over wat ze niet heeft en uitbundig kan zingen over wat ze wel heeft. Of je wilt of niet, dit komt binnen in je ziel, ik bedoel: ‘Soul’. Hoe je het ook noemt, het Universum, het Hogere, of gewoon God, als je hier bent, ervaar je dat je een deel bent van een groter geheel.
De vrouw, Reverend Regine Muschett, een van de twee voorgangers, vertelt het verhaal over Christophorus, de reus die Jezus door een rivier droeg en de geschiedenis is ingegaan als beschermheilige van reizigers. ‘En zijn we niet allen op reis?’ vraagt ze ons openlijk en op dat moment staat het koor op en zet al swingend en klappend een nieuw lied in. Mensen staan op en beginnen mee te dansen. Ik kan bijna niet stil blijven zitten, het knalt de kerk uit. Dit is pas het leven vieren! Dit is vieren waar we voor op aarde zijn, ondanks alles wat moeilijk is, wat oneerlijk is, wat zwaar is en onrechtvaardig. Overal om me heen zie ik blije gezichten.

Als het lied uit is, komt de andere voorganger, die achteraan op het altaar zat, te voorschijn. Ook al zo’n mooi mens. Hij maakt eerst contact, bedankt het koor met een breed gebaar en laat zijn enorme stem horen. ‘ I will tell you about my GPS...’ Zo begint hij zijn preek. Preken gingen vroeger totaal aan me voorbij. Geen touw aan vast te knopen. De pastoor ging aan en op een gegeven moment weer uit. In de tussentijd zat ik aan hele andere dingen te denken en was ik blij als er weer de actie kwam op het podium. Terwijl het ook toen zo voor de hand lag om in de preek het oude –bijbel- verhaal toegankelijk te maken voor de zoekende mens, die heus wel wil luisteren als hij zich gehoord voelt. Als hij voelt dat er in feite niets nieuws onder de zon is en dat hij uitgenodigd wordt om zijn eigen antwoorden te vinden op zijn persoonlijke levensvragen. Als hij ervaart wat de verbinding is tussen de verhalen van toen en de problemen in het hier en nu.

Iedereen luistert terwijl Reverend Robeson Smith uitgebreid ingaat op de GPS, die geweldige uitvinding waardoor we altijd en overal de weg vinden. Op een slimme en metaforische manier komt hij terug op de reiziger, op ons, wij allen die op pad zijn en de weg juist regelmatig kwijt zijn. En niet alleen dat: we zijn ook ons innerlijk kompas kwijt. We worden overstelpt met schreeuwende reclames en goede adviezen, maar we kunnen die niet inpassen in ons persoonlijk leven. We missen de GPS. Hoe makkelijk maakt hij de brug naar ons innerlijk, waar altijd een dieper weten is, of je dat nu God noemt of niet, dat de weg níet kwijt is. Dat weet van ravijnen, spoken, omwegen en pijn. Dat ook weet dat in ieder probleem een kiem van nieuw leven zit.

Hij vertelt en wij luisteren. Deze preek zal ik niet vergeten. Steeds weer legt hij de link met de GPS en ik voel me steeds rustiger en blijer worden. Er kan ons niets overkomen, alles heeft een doel, als we het vertrouwen houden in die grote en grootse wijsheid, die hij Lord noemt. Het scheelt niet veel of de vrouwen op de eerste rijen barsten in gejoel en geklap uit. Net voor dat hij met een dikke knipoog en een joviaal gebaar afsluit, zet het koor weer in.

Uitbundig en muzikaal nemen ze ons mee in een heuse hit, net zo’n nummer als ‘O, Happy Days’. De man aan de piano is helemaal in trance en ik voel de tranen over mijn wangen lopen. Als ik om mij heen kijk, zie ik dat iedereen geraakt is. Wat een sfeer. Dit heeft niets te maken met de koele, afstandelijke en de zogenaamde heilige sfeer van vroeger, toen we een uur stil moesten zitten, niet praten, niet bewegen.

Dan is er collecte die een terechte vrijgevigheid losmaakt en wordt de tafel gedekt voor het gezamenlijke maal. Ook dat gaat heel anders dan in mijn herinnering. We worden in groepjes uitgenodigd om naar voren te komen en we zijn voor een halve minuut samen aan tafel. Het lijkt of we allemaal persoonlijke aandacht krijgen en ik voel wat het toch bijzonder is om ‘samen te eten’. 
Volgens mij is dit altijd al Gods plan geweest. Hij wordt er natuurlijk heel blij van als wij het leven samen vieren. Het kerkgebóuw is daar een prachtige plek voor met die romaanse of gotische hoogten en brandgeschilderde ramen waar gekleurd hemellicht doorheen vlindert. Alleen is die kerk vervangen door conferentieoorden. Een andere omgeving, andere voorgangers – lees trainers en inleiders- maar dezelfde zoektochten. Lees dit blad er maar op na. De elementen van een katholieke mis zitten verstopt in het programma: tijd en aandacht voor reflectie, het onderzoek naar een eigen vraag, een goed verhaal, de betekenis daarvan voor het eigen proces, samen eten, zingen en lachen. Daar wel. Zo nu en dan. 

De zwarte mis doet me beseffen dat we met de ontkerkelijking in ons land het kind met het badwater hebben weggegooid. Wat zouden we kunnen verzinnen om de mooie rituelen, de verbindende, wekelijks terugkerende bijeenkomsten weer nieuw leven in te blazen? De kunst van het vieren van het leven komt je niet aanwaaien; dat heeft oprechte aandacht nodig. Het is net als een pad in de jungle: als je het pad niet iedere week vrij maakt, slibt het zo weer dicht. Ik heb de zwarte mensen niet verteld dat er nog maar weinig mensen in Nederland op zondag in de Kerk te vinden zijn. Ik geloof dat ik me een beetje schaamde. 

dinsdag 3 juli 2012

Verander je script, verander je leven




Verander je script, verander je leven

Met cadeaugeld kon Saskia Teppema een reis of cursus voor zichzelf uitzoeken. Ze ging een maand op stap met ‘me, myself and I’.


Alle overwegingen voor de besteding van mijn verjaardagsbudget brachten me terug naar het doel van mijn reis: het beter krijgen met mezelf. Via een collega kwam ik in contact met een bijzondere man uit Vancouver die in Costa Rica een attidudinal healing centre leidt. Attidudinal healing is een therapeutische aanpak om via innerlijke vrede en liefde voor jezelf te helen. J. Jampolsky (1925) heeft in vele landen dergelijke centra opgericht en is nog steeds betrokken bij een centrum in Californie waar kinderen met terminale ziekten terecht kunnen. Nader onderzoek wees me uit dat het programma in Costa Rica bestaat uit veel yoga en meditatie, groepswerk en wandelen. Klonk goed. Voor ik het wist had ik op ‘send’ gedrukt, wat betekende dat ik de vlucht had geboekt. Een reis van zesentwintig uur brengt me naar El Cielo, een eenvoudig doch compleet centrum, hoog op een heuvel midden in een prachtige natuur met vogels, bloemen, apen en een waanzinnig uitzicht over Lake Arenal.

Veranderd
Nu ik alweer gewoon aan het werk ben en dagelijks terugdenk aan deze fantastische ervaring, deel ik de inzichten die ik daar heb opgedaan met mijn gesprekspartners. ‘Er is iets bij je veranderd!’  krijg ik te horen. En inderdaad, ik heb een aantal gedachten definitief veranderd. Ik heb dat kunnen doen, omdat ik een maand lang niets anders aan mijn hoofd had dan mijn eigen geluk groter te maken. Want al snel bleek dat ik toch ergens aan verslaafd was en dus ik was op de juiste plek beland. Voortdurend ben ik daar uitgedaagd om mijn gedachten en gevoelens daarover te onderzoeken. Iedere dag weer, zeven dagen per week. Het programma voorziet in een aantal vaste onderdelen en door de consequente manier van werken en de combinatie van bodywork, proceswerk, leerstof, lezen, natuur en stilte ging er van alles schuiven in mijn binnenwereld. Dat ging resulteren in een andere uitkomst, namelijk een heerlijk geluksgevoel. Bovendien heb ik antwoord gekregen op een paar vragen, waar ik jaren, vaag bewust, mee rond liep.
Wat ik daar dan heb gedaan? Onderzoek. In de circle onderzochten we hoe je, met je zelf gecreëerde verhalen, die je jezelf en anderen al jaren vertelt, je geluk in de weg zit. We onderzochten tot op de vierkante millimeter wat het verhaal is dat je al zo lang gelooft en waar het vandaan komt. Dat verhaal gaat terug naar vroeger, toen je nog niet in staat was oorzaak en gevolg te onderscheiden. Wat er gebeurde nam je als voor waar aan. Je trok daar als kind, omdat je bent wie je bent, je eigen conclusies uit. Zulke conclusies blijken bij iedereen eenzelfde grondpatroon te hebben, namelijk dat je denkt dat er alleen Liefde naar je toe komt als je dat verdient. Voila, je script, je overlevingsstrategie is geboren.
Deze overtuigingen over jezelf zijn zo aan je ziel vast gaan zitten dat het onderscheid tussen wie je echt bent – één en al liefde – en je verhalen is weggevallen. Je bent je verhalen geworden, je bent je lijf geworden en je bent je traumatische ervaringen. Totdat je ontdekt dat dit niet de waarheid is.
De mensen in mijn groep hadden stuk voor stuk bijzonder heftige dingen meegemaakt in hun leven. Misbruik, mishandeling, verwaarlozing, ouders aan de drank of drugs, uit huisplaatsing en zelfmoordpogingen. Mensen die door allerlei molens van de psycho-wereld zijn gegaan met medicijnen, opnames en andere ellende. Mensen die net als ieder ander, geboren zijn als onschuldige, prachtige, liefdevolle wezens. Maar ergens gebeurde onderweg iets waardoor het verhaal ontstond. Ik moest eerlijk gezegd wel even met mijn ogen knipperen toen ik met deze heftigheden werd geconfronteerd. Mijn eigen zoektocht leek daarbij in het niet te vallen. Maar toch ook bij mij kwamen de woorden ‘schuld’ en ‘slachtoffer’ naar boven: ‘Als mijn ouders meer van mij hadden gehouden, dan was ik niet… Als ik niet zo’n lastig kind was geweest voor hen, dan had ik….’ Deze oude inprints blijken tijdens het onderzoek in het programma gelukkig niet écht vastgeroest te zitten.

Mezelf vergeven
Ook andere gedachten die we allemaal herkennen kwamen voorbij, zoals: ‘Ik ben niet goed genoeg…. Ik stel niets voor…. Ik ben niets waard….’ In de ‘circle’ kwam ieder verhaal weer tot leven en achter die verhalen gingen dit soort zinnen van de interne dialoog schuil. Wat er bij mij na een week gebeurde was dat ik helder inzicht kreeg in wat ik ooit zelf had verzonnen had en was blijven herhalen. Emotioneel was het om te ervaren wat de echte waarheid over mij is, namelijk dat ik helemaal oké ben. Ik heb wel domme dingen gedaan, fouten gemaakt, mensen gekwetst en verkeerde dingen geroepen. Ik heb inderdaad vroeger gedacht dat ik een rotkind was, maar dat alles betekent nog niet dat ik geen onschuldig, lief en goedbedoelend mens ben. Ik mag helemaal van mezelf houden, precies zoals ik ben, en daar doen die foutjes niets aan af. Sterker nog: ik kan mezelf vergeven dat ik zo veel jaren heb geloofd dat ik niet oké was.
Toen ik dat eenmaal kon voelen, kon ik ook van het schuldgevoel af en bovendien de schuld helemaal de laan uitsturen. Niemand heeft namelijk schuld. Iedereen doet wat hij vanuit zijn eigen verhalen – believesystem – denkt te moeten doen. Dat was een enorme opluchting, zeker nadat ik op diverse sessies van familieopstellingen een grote steen aan mijn moeder heb moeten geven. Daar heb ik me altijd heel naar bij gevoeld, omdat ik voelde dat dat voor mij niet klopte. Ik heb die steen namelijk meer geassocieerd met 'Schuld' dan met 'Lot'. Ik heb wel ervaren hoe het is om het lot bij haar te laten, maar van die schuld kwam ik maar niet af. In dit proces heb ik de bevrijdende stap kunnen zetten. Want ook zij heeft geen schuld. Schuld bestaat gewoon niet. Ik heb inmiddels mezelf, mijn ouders en vele anderen vergeven. En daarmee ook de angst losgelaten dat ik in de toekomst weer fouten en schuld zal creëren. Geen angst: wat een vrijheid!
Ik kan nu veel beter anderen met dezelfde liefde benaderen die zij ook in hun intentie stoppen. Dus zinnen als: ‘Hij bedoelt het wel goed, maar het komt er zo rottig uit,’ zie ik sindsdien in een ander daglicht. Ik wil de ander niet meer om zijn gedrág veroordelen. Niet dat ik nooit meer in de oordeelstand sta, want dan zou ik verlicht zijn. Maar ik ben me er nu van bewust dat een oordeel over een ander altijd een oordeel over mezelf is.

Verhalentoren
In mijn werk gaat het vaak over oordelen, schuld, angst, onzekerheid en weinig zelfliefde. Mensen komen met hun verhalen over anderen die niet ‘leveren’, doen of zeggen wat zij graag willen dat ze doen. Zij besteden al hun energie, tot ze er doodmoe van worden, gestresst en zelfs burned out, om anderen zo ver te krijgen en zo te veranderen dat ze in hún referentie- en denkkader gaan passen. Mensen doen dit in de vorm van tobben, klagen, roddelen en zeuren. Ze willen gelijk, koste wat kost. En pas als mensen inzien dat dát nu juist ten koste gaat van hun Geluk, is er een opening om naar de eigen opgebouwde verhalentoren te kijken.
Na een maand heb ik met heel veel warmte en liefde afscheid genomen van de mensen op El Cielo. Mijn belangrijkste inzicht is, dat als ik me hevig opwind over iets of iemand in mijn omgeving, dat dat helemaal over mezelf gaat. Dat die persoon natuurlijk ook oké is, maar bij mij roept hij/zij iets wakker dat te maken heeft met oude, pijnlijke ervaringen die ik als kind heb opgedaan. En aan de conclusies die ik daar uit heb getrokken en de daaraan gekoppelde verhalen, bleek ik dus verslaafd. Dat betekent dat er altijd wel werk te doen blijft als iets me van buitenaf tegenzit. Ik ben er gelukkig nu wel achter hoe ik in het Geluk terecht kan komen, namelijk door het Gelijk op te geven. En wat dat oplevert? Vrede, rust, vrijheid en vooral Liefde.

Meer info: in september komt de leider van El Cielo voor een aantal lezingen en workshops naar Nederland. Mail naar info@saskiateppema.nl om op de hoogte te worden gehouden van het programma. Saskia spreekt en geeft workshops over o.a. De Onzin van Schuld en Emoties als Bron. 

Op woensdag 12 september 2012 verzorgt Saskia een interactieve workshop op basis van de film: 'As it is in Heaven' in het FILMTHEATER in Hilversum. Uiteraard wordt de film ook vertoond. Een aanrader, vooral voor wie de film al een keer heeft gezien. Toegang: € 12,50, reserveren gewenst (035-6235466)

www.saskiateppema.nl.


Inspirerende literatuur o.a.: Jerry Jampolsky: ‘Liefde is angst laten varen’; Marianne Williamson: ‘Terugkeer naar Liefde’; Eckhart Tolle: ‘Een nieuwe aarde’; Kay Pollack: ‘As it is in Heaven’ (film)




donderdag 21 juni 2012

Duurzaam Leiderschap


Boer en bedrijf






Wat een biologisch boer ons kan leren over duurzaam leiderschap.


Een paar jaar geleden ontmoette ik bij toeval een biologisch boer. We raakten in gesprek over zijn werk op de boerderij en mijn werk als coach in het bedrijfsleven. De overeenkomsten bleken groter dan de verschillen. Zijn kijk op zijn bedrijfsvoering en zijn visie op duurzaamheid  hebben me niet meer losgelaten. Als ik in gesprek ben met leiders, studenten, ondernemers en collega’s over wat zij verwachten van de toekomst en wat hun rol daarin zou kunnen zijn, lopen zijn verhalen en ervaringen altijd met me mee.

Voedsel is zo vanzelfsprekend aanwezig, dat de vraag waar het geproduceerd wordt, niet of nauwelijks meer wordt gesteld. Biologische groenten en gewassen zoals tarwe zijn het resultaat van een uitgekiend zaai-, groei-, oogst- en bewaarproces. De doorsnee consument is niet bezig met de bron van het dagelijks maal, en gevoelens van respect zijn vaak ver te zoeken. Bidden voor het eten was er al af; nu weten velen niet eens wat er precies op hun bord ligt en al helemaal niet of dat nou boven of onder de grond is gegroeid. Dit is dus een mooie gelegenheid om de waarde van het boerenbedrijf onder de aandacht te brengen en de principes van een biologisch boer, die per definitie duurzaam werkt, naast leiderschap te leggen.

De kern van het werk van een biologisch boer – die werkt zonder chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest – is de voortdurende zoektocht naar de balans tussen de elementen in de natuur: aarde, water, lucht en vuur. Een boer kan de aarde ‘lezen’ en hij weet wat hij wel of niet kan telen. Op klei groeien geen asperges, maar wel wortels, uien, aardappels en granen. Hij weet wanneer hij het gewas moet beregenen en hoe hij de afvoer van een surplus aan water moet regelen. Lucht is op een andere manier belangrijk: de hoeveelheid lucht (en luchtigheid) in de aarde is een concrete factor, maar daarnaast staat lucht ook voor ruimte en overzicht – ook wel het boerenverstand genoemd. En dan natuurlijk het vuur, de warmte, de zon. Zonder warmte groeit er niets en de timing is de cruciale factor.
Hier speelt het andere gegeven uit de natuur: de seizoenen. De boer weet precies op welk moment hij het beste kan zaaien en wanneer hij moet beginnen met het binnenhalen van de oogst. Voor, tijdens en na het groeiproces neemt hij talrijke beslissingen om de balans tussen de elementen te optimaliseren. Alleen dan kan hij rekenen op een optimale opbrengst.
Bij de boer gaat het om de vier elementen die niet zonder elkaar kunnen en die met elkaar in balans moeten zijn. Bij een leider die toekomstbestendig wil zijn, kun je duurzaamheid afmeten aan de balans tussen vier kernkwaliteiten die elkaar op dezelfde manier aanvullen en in evenwicht houden. De elementen uit de natuur vormen een prachtige metafoor voor die kwaliteiten.

Vuur: alles begint met de passie
Wat drijft je, wat is je vuur, wat is je ambitie? Zonder vuur kun je duurzaamheid wel vergeten. Een boer zonder passie voor zijn werk is niet te vinden. Als hij niet van zijn gewas houdt, wordt het niets. Dan houdt hij het intensieve werk niet vol. Het vuur is het element dat een leider nodig heeft om zijn droom te volgen, anderen enthousiast te maken en mensen aan je te binden.
Op je weg als leider kom je ontegenzeggelijk ‘onkruid’ en andere narigheid tegen. Daarom is het zo belangrijk dat je dat vuur aan de praat houdt. Met die warmte en aanstekelijkheid zet je tegenslag om in ‘vruchtbare voedingsstoffen’. Passie is besmettelijk. Bij iemand die vuur uitstraalt, wil je zijn. Op BNR Nieuwsradio hoor je geregeld enthousiaste verhalen van ondernemers die vurig vertellen over hun activiteiten. Echter, met alleen maar vuur ben je nog niet duurzaam. Net zoals de boer beducht is voor een hittegolf, ben ik, als coach, op mijn hoede wanneer de passie het enige is waar een leider of ondernemer over praat.

Water: verbinding
De tweede kwaliteit staat voor verbinding. Zonder water gaat de boel in de hens. De waterkwaliteit zorgt ervoor dat er contact is en dat je van elkaar kunt leren. Ik kom wel eens leiders tegen die prachtige verhalen vertellen, hun opdracht desnoods drie keer achter elkaar uitleggen, maar die niet in staat zijn om een vraag te stellen.
Voor leiders met veel passie is de grootste uitdaging: ‘Hoe kan ik me verplaatsen in een ander?’ Want hun drive kan hen danig in de weg zitten. Hun leerpunt is om een ander te accepteren die of een heel ander tempo heeft dan zijzelf, of die stronteigenwijs is. Duurzame leiders praten met juist deze mensen en niet óver hen. Ze durven hen om feedback te vragen. Zij zien in dat er zich, door de bril van die ander eens op te zetten, meer mogelijkheden ontvouwen om nieuwe en betere beslissingen te nemen. Er verschijnt een grotere werkelijkheid en er gaan doodlopende denkstraatjes open.

Een ander aspect van ‘water’ is dat je verbinding aangaat door dik en dun. Dus ook als het tegen zit. Sommige ondernemers voelen de crisis zo dichtbij, dat ze in de angst schieten. Dus zij gaan het langdurig contact uit de weg en zo wordt de crisis een self-fulfilling prophecy: tijdelijke contracten en dan nog wel voornamelijk aan jonge werknemers, want die zouden ook nog goedkoper en flexibeler zijn. De vraag is of dit soort flexibiliteit duurzaam is en of we daarmee iets opschieten. Ik denk van niet. Ik denk dat mensen, die ervaren dat zij vertrouwen krijgen, de beste medewerkers zijn en daardoor de dragers worden van duurzaamheid.

Lucht: wat je voor je ziet, is wat je krijgt
Een jonge projectmanager bij Waternet, het watercyclus bedrijf van Amsterdam, kan niet anders dan op een duurzame manier werken. Naast zijn passie (vuur), zijn neus voor communicatie (water) heeft hij een enorme hoeveelheid ‘lucht’. Hij heeft letterlijk een visie: hij ziet een organisatie voor zich, waar iedereen die met water te maken heeft, als bestuurder, leverancier, vervuiler en gebruiker met elkaar samenwerkt om een gezond, betaalbaar en toekomstbestendige waterhuishouding te beheren. Hij overziet, net als de boer, zijn hele perceel. Hij laat zich niet van de wijs brengen door geneuzel op de vierkante centimeter. Hij weet precies waar hij met de organisatie heel wil en kan daar ook een helder verhaal over houden. Dat is iets waar leiders vaak aan voorbij gaan: hoe kan ik met mijn inzichten en passie anderen inspireren en hen er werkelijk bij betrekken?

Zijn visie is aanstekelijk en door de bijeenkomsten die hij organiseert, scherpt hij die voortdurend aan. Hij weet het dagelijkse gedoe te overstijgen door de werkzaamheden in een groter kader te zetten, waarbij hij er ook nog aan denkt om voldoende ‘luchtigheid’ aan te brengen in de vorm van humor, onverwachte taarttraktaties of een onverwachte uitstap. Als je aan een van zijn medewerkers, bijvoorbeeld een rioleur, vraagt wat hij aan het doen is, antwoordt hij niet: ‘Ik ben een put aan het leegzuigen’, maar hij zegt: ‘Ik werk mee aan duurzaam waterbeheer’. Zo kan het ook.


Aarde: hoe zet je het neer?

Bij de biologisch boer kun je goed zien wat het laatste element, aarde, betekent. Je hoeft maar door de polder te rijden en je ziet overal gewassen groeien. Aarde staat voor het realiseren en materialiseren. De biologisch boer weet dat hij een aantal verschillende gewassen nodig heeft die elkaar jaarlijks opvolgen. Alleen aardappels telen, omdat er daarmee meer geld te verdienen zou zijn, werkt niet. Deze zogenaamde vruchtwisseling zorgt er namelijk voor dat er geen ziektekiemen in de bodem achterblijven. Hierdoor is een duurzame manier van werken mogelijk, zonder ingrijpen met chemische bestrijdingsmiddelen. Door de afwisseling blijft de grond gezond. De aarde pikt het eenvoudig niet, als ze het gevoel heeft dat ze wordt uitgebuit.

Als een leider in een school, een bedrijf of een ziekenhuis de ‘grond onder de voeten’ – de mensen die voor hem werken – onvoldoende afwisseling en uitdaging biedt, dan kan dat een jaartje of wat goed gaan. Maar vroeg of laat haken werknemers af. Ze raken gedesillusioneerd, gestresst of ze vertrekken. Duurzaam ‘aardebeheer’ vraagt om aandacht en zorgvuldigheid met grondstoffen, materialen en mensen.

In de waan van de dag staat doorgaans de automatische piloot aan. ‘Zo doen we het hier en dit zijn de regels.’ De macht der gewoonte (vanzelfsprekendheid, onverschilligheid) zijn de vijanden van duurzaamheid. Wat daar tegenover staat – en wat leiderschap pas echt duurzaam maakt – is de kracht van de liefde. De kracht van het hart. De liefde is de cruciale factor om dingen in het leven anders aan te pakken. De liefde leert om het ego dat per definitie wil scoren op de korte termijn, los te laten. De liefde stelt de leider steeds weer opnieuw de vraag: ‘Zijn we hier nog wel met de góede dingen bezig? Hebben we alle vier elementen betrokken bij de stap die we nu gaan zetten?’ Door de liefde krijg je weer contact met de gezagvoerder in jezelf en vind je de moed om een nieuwe koers te vliegen.

Bij het krieken van de dag kun je vaak een biologisch boer over zijn akker zien lopen. Hij ziet, proeft, hoort, kijkt en geniet van de stilte. Die is om hem heen en in hem. Dit is zijn mooiste en vruchtbaarste moment van de dag. Dan komen de nieuwe en goede ideeën bij hem boven en weet hij wat hem te doen staat. Daar vindt hij de verbinding tussen zichzelf en het drukke leven van alledag.
Een leider die op zijn manier de stilte opzoekt, die alleen kan zijn met de balans tussen zijn vurige passie, de verbinding met zijn omgeving, de rust van de lucht en de aandacht voor wat de aarde biedt, creëert zijn kansen om duurzaam te oogsten. 
En de boer? Hij ploegt voort, omdat hij weet dat er altijd weer een nieuwe lente komt.

Saskia Teppema is coach, trainer en procesbegeleider. Ze geeft workshops en schrijft mee aan een handboek voor jonge ondernemers op het gebied van sociale innovatie en duurzaamheid. www.saskiateppema.nl

maandag 9 januari 2012

Al die gevoelens... werk(en) met emoties

Emoties op het werk

Werken met mensen betekent werken met de emoties van mensen. Om succesvol onderhandelingen, functionerings- gesprekken of mediation-gesprekken te voeren is het cruciaal dat je je eigen emoties kent en dat je om kunt gaan met de emoties van gesprekspartners. Emoties kunnen zowel tegen als voor je werken. In deze workshop leer hoe je emoties constructief kunt inzetten. We doen dat met behulp van de ‘schakelkast’.

blij – boos – bedroefd – bang

De Schakelkast

Je leert je eigen ‘schakelkast’ kennen waarmee je je emoties zowel aan als uit kan zetten. Voor alle vier emoties geldt dat ze een waardevolle schat in zich dragen. Als je die van jezelf beter kent zodat ze niet meer met je op de loop gaan, kun je effectiever met de emoties van anderen omgaan. In deze workshop krijg je direct toegang tot je eigen vier basisemoties.

Blij, boos, bang en bedroefd zijn onze vier basis-emoties. Alle andere emoties zijn hiervan afgeleid. Ze zijn als zoet, zout, zuur en bitter. Alle ‘smaken’ en ‘combinaties’ van gevoelens en gedrag zijn hierop terug te voeren. De professional herkent zowel de basis-emoties als de daarvan afgeleide emoties.

· Boos

Onverwacht kan heftige boosheid in een gesprek naar boven komen. Bij de gesprekspartner, bij jou, of wanneer je als derde persoon bij een gesprek aanwezig bent. Het is vanuit de diverse invalshoeken mogelijk om de boosheid te transformeren naar een vruchtbaar resultaat.

· Bedroefd

Droefheid, verdriet vraagt om ruimte. Die ruimte lijkt er vaak niet te zijn op het werk. Als je met de schakelkast je verdriet leert hanteren, kun je beter met het verdriet van een ander omgaan. Voor veel mensen is het uiten van verdriet een lastige emotie.

· Bang

Bang verstopt zich nogal eens in boosheid of verdriet. Als je de angst niet boven water haalt in een gesprek blijft het zich op een onproductieve manier en op onverwachte momenten manifesteren. En dan kan een verstopte angst de effectiviteit van de ontmoeting belemmeren.

· Blij

Over Blij kunnen we kort zijn: hoe meer vreugde op het werk, echte vreugde, hoe beter het met de mensen en de bedrijvigheid zal gaan. Bedenk voor iedere dag iets waar je blij van wordt!