Bij binnenkomst in de African Methodist Zion Church in the
137th street in de New Yorkse zwarte wijk Harlem word ik als witte door een
paar vrouwen met mooie hoofddeksel hartelijk ontvangen en naar een plaats
gebracht. Een oude man met een grijze baard zit als Errol Garner piano te
spelen en zijn hele lijf swingt mee. De vrouwen van het koor, links vooraan,
wiegen met hem mee. Ze kijken blij en maken met iedereen oogcontact. Terwijl de
kerk volloopt verschijnt een indrukwekkende zwarte vrouw op het altaar. Ze
knikt even naar de piano en neemt het woord. Op een open en hartelijke manier
heet iedereen welkom.
Ik voel me onmiddellijk welkom en opgenomen in de
gemeenschap om samen feest te vieren. Dit is geen serieuze, droeve
aangelegenheid om te gedenken hoe zwaar het leven is, nee, hier wordt gevierd
wat het leven voor kansen biedt. Ik hoor de klanken en moet denken aan http://www.youtube.com/watch?v=GUcXI2BIUOQ, Nina Simone, die me destijds zo geraakt
heeft met haar ongelooflijke lied over wat ze niet heeft en uitbundig kan
zingen over wat ze wel heeft. Of je wilt of niet, dit komt binnen in je ziel,
ik bedoel: ‘Soul’. Hoe je het ook noemt, het Universum, het Hogere, of gewoon
God, als je hier bent, ervaar je dat je een deel bent van een groter geheel.
De vrouw, Reverend Regine Muschett, een van de twee
voorgangers, vertelt het verhaal over Christophorus, de reus die Jezus door een
rivier droeg en de geschiedenis is ingegaan als beschermheilige van reizigers.
‘En zijn we niet allen op reis?’ vraagt ze ons openlijk en op dat moment staat
het koor op en zet al swingend en klappend een nieuw lied in. Mensen staan op
en beginnen mee te dansen. Ik kan bijna niet stil blijven zitten, het knalt de
kerk uit. Dit is pas het leven vieren! Dit is vieren waar we voor op aarde
zijn, ondanks alles wat moeilijk is, wat oneerlijk is, wat zwaar is en
onrechtvaardig. Overal om me heen zie ik blije gezichten.
Als het lied uit is, komt de andere voorganger, die
achteraan op het altaar zat, te voorschijn. Ook al zo’n mooi mens. Hij maakt
eerst contact, bedankt het koor met een breed gebaar en laat zijn enorme stem
horen. ‘ I will tell you about my GPS...’ Zo begint hij zijn preek. Preken
gingen vroeger totaal aan me voorbij. Geen touw aan vast te knopen. De pastoor
ging aan en op een gegeven moment weer uit. In de tussentijd zat ik aan hele
andere dingen te denken en was ik blij als er weer de actie kwam op het podium.
Terwijl het ook toen zo voor de hand lag om in de preek het oude –bijbel-
verhaal toegankelijk te maken voor de zoekende mens, die heus wel wil luisteren
als hij zich gehoord voelt. Als hij voelt dat er in feite niets nieuws onder de
zon is en dat hij uitgenodigd wordt om zijn eigen antwoorden te vinden op zijn
persoonlijke levensvragen. Als hij ervaart wat de verbinding is tussen de
verhalen van toen en de problemen in het hier en nu.
Iedereen luistert terwijl Reverend Robeson Smith uitgebreid
ingaat op de GPS, die geweldige uitvinding waardoor we altijd en overal de weg
vinden. Op een slimme en metaforische manier komt hij terug op de reiziger, op
ons, wij allen die op pad zijn en de weg juist regelmatig kwijt zijn. En niet
alleen dat: we zijn ook ons innerlijk kompas kwijt. We worden overstelpt met
schreeuwende reclames en goede adviezen, maar we kunnen die niet inpassen in
ons persoonlijk leven. We missen de GPS. Hoe makkelijk maakt hij de brug naar
ons innerlijk, waar altijd een dieper weten is, of je dat nu God noemt of niet,
dat de weg níet kwijt is. Dat weet van ravijnen, spoken, omwegen en pijn. Dat
ook weet dat in ieder probleem een kiem van nieuw leven zit.
Hij vertelt en wij luisteren. Deze preek zal ik niet
vergeten. Steeds weer legt hij de link met de GPS en ik voel me steeds rustiger
en blijer worden. Er kan ons niets overkomen, alles heeft een doel, als we het
vertrouwen houden in die grote en grootse wijsheid, die hij Lord noemt. Het
scheelt niet veel of de vrouwen op de eerste rijen barsten in gejoel en geklap
uit. Net voor dat hij met een dikke knipoog en een joviaal gebaar afsluit, zet
het koor weer in.
Uitbundig en muzikaal nemen ze ons mee in een heuse hit, net
zo’n nummer als ‘O, Happy Days’. De man aan de piano is helemaal in trance en
ik voel de tranen over mijn wangen lopen. Als ik om mij heen kijk, zie ik dat
iedereen geraakt is. Wat een sfeer. Dit heeft niets te maken met de koele,
afstandelijke en de zogenaamde heilige sfeer van vroeger, toen we een uur stil
moesten zitten, niet praten, niet bewegen.
Dan is er collecte die een terechte vrijgevigheid losmaakt
en wordt de tafel gedekt voor het gezamenlijke maal. Ook dat gaat heel anders
dan in mijn herinnering. We worden in groepjes uitgenodigd om naar voren te
komen en we zijn voor een halve minuut samen aan tafel. Het lijkt of we
allemaal persoonlijke aandacht krijgen en ik voel wat het toch bijzonder is om
‘samen te eten’.
Volgens mij is dit altijd al Gods plan geweest. Hij wordt er
natuurlijk heel blij van als wij het leven samen vieren. Het kerkgebóuw is daar
een prachtige plek voor met die romaanse of gotische hoogten en
brandgeschilderde ramen waar gekleurd hemellicht doorheen vlindert. Alleen is
die kerk vervangen door conferentieoorden. Een andere omgeving, andere
voorgangers – lees trainers en inleiders- maar dezelfde zoektochten. Lees dit
blad er maar op na. De elementen van een katholieke mis zitten verstopt in het
programma: tijd en aandacht voor reflectie, het onderzoek naar een eigen vraag,
een goed verhaal, de betekenis daarvan voor het eigen proces, samen eten,
zingen en lachen. Daar wel. Zo nu en dan.
De zwarte mis doet me beseffen dat we
met de ontkerkelijking in ons land het kind met het badwater hebben weggegooid.
Wat zouden we kunnen verzinnen om de mooie rituelen, de verbindende, wekelijks
terugkerende bijeenkomsten weer nieuw leven in te blazen? De kunst van het vieren
van het leven komt je niet aanwaaien; dat heeft oprechte aandacht nodig. Het is
net als een pad in de jungle: als je het pad niet iedere week vrij maakt, slibt
het zo weer dicht. Ik heb de zwarte mensen niet verteld dat er nog maar weinig
mensen in Nederland op zondag in de Kerk te vinden zijn. Ik geloof dat ik me
een beetje schaamde.