In de jaren zeventig was ik heel braaf. Terwijl diverse generatiegenoten experimenteerden met vrijheid, seks en drugs, verdiende ik als keurige parttime secretaresse mijn studiegeld bij elkaar. Vanuit mijn oog -en oorhoeken hoorde ik wel de verhalen over mensen die een paar maanden naar de Bhagwan in India gingen. Zijdelings, wat besmuikt en met veel oordelen werd er in mijn toen nog kleine en kleindenkende kringetje over hen gesproken. Ik hield me verre van deze hippies in oranje kleren die de meest verwerpelijke dingen deden onder leiding van een vage goeroe met een lange baard. Zonder naar het naadje van de kous te informeren had ik al besloten dat dát niets voor mij was. Ik was tenminste keurig, aangepast en ik deed mijn best om mijn studie zo netjes mogelijk af te maken.
‘Nou luitjes, bedankt! Jullie hebben toch maar mooi de weg bereid voor al die bekrompen burgers zoals ik die de antwoorden op de vragen als ‘hoe doe je dat nu eigenlijk, leven…’ in de gewone boekjes en bij de huisarts niet konden vinden. Dat er nu in alle lagen van organisaties en bedrijven tijdens de bitterballen over mindfulness gesproken wordt en dat hele volksstammen daar een cursus in volgen, hebben we echt aan jullie te danken. Twintig jaar geleden was het ondenkbaar dat gewone mensen zich hier mee zouden inlaten. Alleen zweefteven en altoos hielden zich met zen en retraites bezig. Er kijkt nu niemand meer op van een CEO in pak met stropdas, die in de FD vertelt dat hij tussen de middag op een kussentje gaat zitten om bij te komen van een heftige vergadering of om zich voor te bereiden op een moeilijk onderhandelingsgesprek. Op yoga en aanverwante cursussen verschijnen steeds meer zakenvrouwen, de mannen schoorvoetend maar gestaag in hun kielzog meeslepend.
Osho dus. Ik kwam hem en een fervent volgeling deze zomer tegen in Zweden. Ik kreeg een tip over een prachtige plek op een berg(je) met uitzicht over een meer. Dat is in Zweden meer regel dan uitzondering overigens. Als je uit je vliegtuigraampje naar beneden kijkt, zie je namelijk niets anders dan meren, bossen, meren, bossen met hier en daar een rood of geel houten huis. Het oord ziet er op de site heel aantrekkelijk uit en dat is het gelukkig in werkelijkheid ook. Een warme weidse plek met veel groen, vol geurende bloemen en frambozen, groenten volop in verzorgde bakken, een wei met schapen, een paddock met paarden en een hartelijke ontvangst van de gastvrouw.
Ik ben de enige buitenlander dus de Zweden moeten overschakelen naar Engelska. Dat kunnen ze heel goed, maar hun eerste gedachte is dat ze dat niet kunnen. Daar moet ik eerst iets over kwijt, over die Zweden, de mensen dus. Zweden zijn uiterst vriendelijk maar het duurt even voor dat je daar iets van merkt. Het is net alsof ze van nature in zichzelf in de winter zitten en die is hier lang en donker. Pas als ze voelen dat je een glimp voorjaar – vrolijkheid, aandacht – komt brengen, gaan ze langzaam ‘aan’. Dan kruipen ze uit hun hol, waar ze tenslotte letterlijk wel een maand of vier, vijf ieder jaar inzitten, kijken om zich heen, schudden zich wat uit en dan komt er heel langzaam een beweging op gang, alsof ze bang zijn dat ze zich vergist hebben. Dat die ene zonnestraal nog niet de lente komt brengen waar ze zo naar verlangen. Dat ze zich willen beschermen tegen de teleurstelling, dat er dan nog zomaar een week of zes vorst en sneeuw kan komen, ook al is het al maart. Ze houden hun hoofd nog een beetje scheef, alsof ze nog niet kunnen geloven dat de zomer echt gaat beginnen. In nagenoeg iedere ontmoeting kom ik dit proces tegen. Niet verwonderlijk, als ik bedenk hoe groot dit land is, hoe ver ze van elkaar wonen, hoe ze op zichzelf aangewezen zijn en hoe lang ze ieder jaar weer moeten wachten tot de dagen lengen en ze met licht wakker kunnen worden.
Ik krijg heerlijke koffie met zelfgebakken scones – ze zijn allemaal meesterbakkers – en dan begint ons programma. Er is een prachtige hal met een waanzinnig raam, verdeeld in geometrische vlakken met een fenomenaal uitzicht op het meer in de verte en bos daaromheen. De lucht laat zich van zijn kleurigste kant zien als we beginnen met de Osho-meditatie. Als we bij elkaar in de ruimte staan worden we ingewijd in het gedachtegoed van Osho. Meditatie en bewustwording en daarmee het leven vieren, dat is de basis van zijn leer. En uiteraard begint en eindigt dit alles met de Liefde. Een woord dat ik al mijn hele leven ken, maar waar ik nog steeds niet echt goed bij kan. Zo te zien ben ik niet de enige die nog wat de doen heeft op dit vlak. De Zweden weten gelukkig ook nog niet precies hoe ze betere maatjes met zichzelf kunnen worden.
De sfeer is mooi als we beginnen met de meditatie. Een kwartier schudden op onze voeten. Alles los, alles laten bewegen. Alle cellen wakker maken, uit het hoofd in het lijf. De opzwepende muziek begeleidt me en ik waan me in India in een oranje jurk. Heerlijk is het om met deze visualisatie de gedachten te verdrijven. We glijden over in de volgende fase: dansen. Niet een dans dansen, maar de dans van binnenuit laten ontstaan. Vage woorden, maar heel helder als ik de muziek hoor. Ik hoef niets te doen, het gaat vanzelf. Het lijf neemt het helemaal over en ik voel me blij worden. Er is niets goed en fout en met de ruimte die ik letterlijk en figuurlijk voel, vlieg ik door de heerlijke hal. Blote voeten, losse kleren, ik ben helemaal het kind dat ik ooit was en dus eigenlijk nog steeds ben. De meditatie eindigt op het kussen. Als ik zit voel ik alleen maar mijn adem en het enige wat ik denk is: ‘Waarom doe ik dit niet at home?’ Door mijn oogharen gluur ik naar de anderen. Ik zie ineens geen Zweden meer maar leuke, ontspannen mensen.
Tot slot mogen we op ons matje liggen. Een heerlijk muziekje, zo een waar ik de kriebels van krijg als ik gewoon thuis de krant zit te lezen, zorgt nu dat ik wegdroom. Ik ben terug in de tijd; ik ben in een Indiase ashram en ik ben een bofkont. Het heeft pakweg een jaar of dertig geduurd, maar nu is Osho toch werkelijk in mijn leven geland. Hij stond al tijden om de hoek te loeren en naar me te lonken. Hij leeft al lang niet meer. Maar wat is hij alive hier in Zweden. Als we na een uur opstaan, zie ik dat iederéén zijn innerlijke hol verlaten heeft. Als vanzelf vinden we elkaar en vallen de verschillen tussen Holland, India en Zweden weg. Dit is mijn Bhagwan moment. Beetje laat, maar ruim op tijd. De muziek gaat nog een keer op vol en we dansen weer, maar nu met veel lol en met elkaar. Leuk hoor, die Zweden! En oja, Osho, dhanyawaadagalu (dank je wel).
Saskia Teppema
zomer 2011